Hoewel Marion qua leeftijd één van de jongere SOUZAleden is, werd ze al bij de oprichting lid van wat toen nog de Zaterdaggroep van de AKE heette. Ze had al een aantal jaren schilderlessen gehad van kunstenaar Carl van Beekum in Stadskanaal. Bij de AKE volgde ze lessen van verschillende kunstenaars.
Ze werkte in diverse technieken en bezocht ook de keramiekcursussen. Het beslissende duwtje om door te gaan met schilderen kreeg ze op een beoordelingsavond, georganiseerd door de AKE, waar Adri de Fluiter ingebracht werk besprak. Marions stilleventje werd heel positief beoordeeld en Adri raadde haar aan vooral door te gaan met schilderen.
De Zaterdaggroep ontstond op een moment dat ook Marion de cursusavonden te beperkt begon te vinden, ze wilde wel eens echt doorwerken aan iets en bezocht daarom de oprichtingsvergadering, eind 1984.
Zo maakte ze, in januari 1985, de eerste zaterdag mee, waarop Marjolein Beltman “Lente in de porseleinkast” als opdracht gaf en beleefde ze later inspirerende dagen o.l.v. Wessel Dijkstra die o.a. een tafel vol groenten en emaille kannen neerzette als stilleven.
Toen haar oudste dochter geboren werd nam ze, noodgedwongen, afscheid van de Zaterdaggroep om in 1997, toen de kleintjes iets groter waren, weer terug te keren bij SOUZA.
Marion tekende als kind al graag en veel. De tekenlessen op haar lagere school hielden in dat de leerlingen voorbeeldkaarten met duidelijke contourlijnen en felgekleurde vlakken moesten natekenen. Hoe harder en preciezer de lijnen en kleuren van de voorbeelden werden nagetekend, hoe beter je cijfer was.
Dan was de familie creatiever, met ooms en tantes die met schilderkunst bezig waren, waar muziek werd beoefend en voor verjaardagen toneelstukjes werden ingestudeerd. Marions moeder was heel creatief met textiel. Zus Helma schilderde al en droeg vanuit haar interesse in het vak materialen en ideeën aan voor kleine zus Marion.
Op het KDC ging er in de tekenlessen een wereld open. Het grote lokaal, de vrije opdrachten, de eigen tekendoos voor elke leerling, dat voelde goed. Het vaak slechte humeur van de leraar tastte haar plezier in het vak niet aan.
Na de MAVO ging Marion naar de Opleidingsschool voor Kleuterleidster met opnieuw heel boeiende tekenlessen van Ellen Schreuder. De aanstaande kleuterleidsters leerden veel technieken en er werd experimenteel gewerkt. De handvaardigheidlessen van Albert Petstra waren ook erg goed. Daarnaast waren er regelmatig excursies naar musea die de blik verruimden. De basis voor haar interesse in kunstgeschiedenis werd daar gelegd.
Het zegt wel wat dat Marion, in het laatste jaar van de kleuterkweek, de opleiding LO tekenen ‘erbij’ deed. Ze maakte de opleiding niet af, ze ging in Peize werken in het basisonderwijs en daarmee was de opleiding jammer genoeg niet te combineren.
“Ik ben begonnen te schilderen met olieverf en later met aquarel. Ik werkte ook in gemengde technieken, veelal collageachtig. Later ging ik met acrylverf werken. Tegenwoordig is drukinkt op oliebasis toch mijn favoriete materiaal. Hiermee heb ik kennis gemaakt in het Grafisch Museum te Groningen. Het is voor landschap, een onderwerp dat me blijft boeien, een heel geschikt materiaal. Vorig jaar heb ik een grote voorraad drukinkt gekregen, een ware schat, waarmee ik lange tijd onbelemmerd vooruit kan.
Ik werkte, uit praktische overwegingen eigenlijk, altijd op vrij klein formaat. De laatste tijd werk ik meer thuis in mijn eigen atelier en maak ik ook groter werk. Veelal zijn zelfgemaakte foto’s het startpunt voor een schilderij. Ik vind ook foto’s in tijdschriften die ik uitknip en bewaar. Voor de oriëntatiecursus die ik volgde aan de Academie Minerva, moesten we een dossiermap maken met materiaal dat ons boeide.
Door de opleiding Specialist Creatieve Communicatie met Kinderen, ben ik meer en meer geboeid geraakt door kindertekeningen en daardoor is de deur naar het expressionisme weer helemaal open gegaan. Centraal in deze opleiding staat communicatie in de teken- en schilderkunst, waarmee tegenwicht kan worden geboden aan de zware nadruk die in het onderwijs ligt op het cognitieve .”
De zolder van het huis is gaandeweg geheel atelier geworden. Door twee dakramen valt noorderlicht op de werkplek. Veel schilderijen zijn nu weg om geëxposeerd te worden in Orvelte bij ‘t Stokertje. Op een rek dat ooit de grote letters van de leesplank van de schoolmeester toonde, prijken nu door Marion voor de verkoop gemaakte ansichtkaarten. Er is ook een aantal, glanzend met drukinkt gedecoreerde, cadeauverpakkingen die ze ’s zomers op kunstmarkten in haar kraam te koop aanbiedt.
“De landelijke omgeving van Noord Sleen, tot voor kort zelfs het uitzicht vanuit ons huis,voedt mijn liefde voor het landschap. “Op locatie werken” is ’s zomers fijn om te doen. Vorig jaar was de schilderdag in Zweeloo zeer geslaagd met prachtig weer. Op een schildersweek in Frankrijk schilderden we elke dag buiten in navolging van de impressionisten, heerlijk!”
“Het impressionisme en, nu vooral, het expressionisme zijn de kunststromingen die me het meest aanspreken. Beide zijn heel direct.”
Als ze favoriete kunstenaars moet noemen, komt Marion op architecten uit.
Als eerste noemt ze Gaudi en daarna Hundertwasser. De vrijheid in kleur en vorm vindt ze geweldig! Dan noemt ze de kapel bij Ronchamps van Le Corbusier. Een magische plek die ze al een paar keer bezocht heeft tijdens vakanties. Is het vanwege de organische vormen in hun gebouwen? Het werk van Alberts, zoals het gebouw van de Gasunie in Groningen en de Buitenplaats in Eelde, spreekt haar ook aan.
De meest recent door Marion bezochte exposities zijn “Die Brucke” in het Groninger Museum, “De Vrije Vogels” in het Cobramuseum Amstelveen en onlangs de expositie “Eb en Vloed” in Museum Belvedere bij Heerenveen. Alle drie de exposities waren mooi en belangwekkend.
Marion is altijd nog heel blij met het Groninger Museum. Ze is van mening dat het gebouw, op deze plek, met zijn uitstraling, veel voor stad en regio doet.