In 2005 hoorde Conny van Marijke van Proosdij enthousiaste verhalen over SOUZA. Dat sloot mooi aan bij een fase waarin ze niet meer zo’n zin had om elke week naar een cursus schilderen te gaan, maar wel bij een groep betrokken wou zijn die zich bezig hield met beeldende kunst. Ze kwam, zag en bleef.
Als kind tekende ze al graag en haalde op school hoge cijfers. De tekenleraar op de middelbare school was ook wel iemand waarvoor je je best deed! In het gezin, waarin ze opgroeide, werd ze gestimuleerd door haar vader. Hij was een goede tekenaar en had zijn eigen jazzband.
Conny pakte het tekenen eigenlijk pas weer op toen de kinderen wat groter werden. Ze volgde lessen bij de AKE, aanvankelijk in aquarelleren en de klassieke aanpak van stillevens en wat dies meer zij. Daarnaast fotografeerde ze veel.
Op een gegeven moment maakte ze de overstap naar abstract schilderen. Daarbij speelde de fotografie een duidelijke rol. “Een mooi landschap legde ik heel bevredigend vast op een foto, schilderend boeide me dat minder. Van Edith Stoel kreeg ik de aanwijzing om mijn schilderijen via het bewerken van foto’s op de computer te ontwerpen, dat was leuk, maar het ‘naschilderen’ van het ontwerp vond ik dan weer saai.” Tijdens lessen bij Ria Lanting deed Conny ervaring op met een aanpak van zoeken naar boeiende composities en werken met felle kleuren, die haar heel goed blijkt te liggen.
“Het schilderen is een prachtige hobby, alleen de tijd ervoor vinden is soms een probleem.
Ik wordt door heel uiteenlopende dingen geïnspireerd. Het kan een film zijn, of een foto, een museumbezoek of een kunstboek. Maar ook een operavoorstelling die we bezochten bleek zich daarna in het schilderij waarmee ik bezig was te manifesteren. Ik ontdekte dat terwijl ik bezig was, ik probeerde het niet bewust erin te verwerken.”
Conny heeft altijd muziek opstaan tijdens het schilderen; dat kan van alles zijn van Händel tot Santana.
Haar favoriete materiaal is acryl, een enkele keer ook krijt en soms inkten.
Het formaat is liefst GROOT, er staat nu een doek klaar van 200 x 140 cm. “Op klein formaat kan ik mezelf niet kwijt. Het wordt dan vaak te druk op het kleine vlak.
Ik bewaar wel documentatiemateriaal en gebruik foto’s, maar alleen als vertrekpunt. Als ik begin te schilderen leg ik dat allemaal weg, ik schilder nooit iets na van een foto.”
Conny’s atelier bevindt zich op de verdieping van haar huis. Het is een echte werkplaats, van 7 x 4 m met ramen op het zuidwesten. Er staat een grote werkbank in het midden en langs de muren staan smallere werktafels en kasten die de verzameling kunstboeken herbergen. De potten acrylverf zijn min of meer op kleur gesorteerd. Behalve twee ezels staan er ook een etspers, een naaimachine en een computer met A3-printer; het is een multifunctionele werkruimte.
Op locatie schilderen komt er op de een of andere manier nooit van. Op een SOUZAterdag waar buiten geschilderd ging worden zou Conny net beginnen toen haar mobieltje een calamiteit meldde en ze hals-over-kop weer moest vertrekken.
Op de vraag welke kunststroming haar het meest aanspreekt komt als eerste COBRA naar boven. Daarop volgen, snel achtereen, Dada, Bauhaus en verwante strakke design-stijlen. Treffend, lijkt me; zowel het wilde en enigszins ruige van COBRA als dat strakke van Bauhaus passen bij Conny’s werk. Haar schilderijen komen bij uitstek tot hun recht in een strak interieur.
Als meest bewonderde kunstenaar noemt Conny meteen Picasso. Vooral zijn tekeningen spreken haar aan. Het werk van Kandinsky, Miro, maar ook Dali, vindt ze altijd inspirerend. De ‘oude meesters’, waaronder Vermeer, moeten vanzelfsprekend ook vermeld worden.
Het laatste museumbezoek is al weer een tijdje geleden. Werk van Kandinsky in het Gemeentemuseum in Den Haag maakte grote indruk. Daarin zie je de abstracte kunst ontstaan.